-
1 bright
adj. helder; bend; snugger, pienter; stralend[ brajt]2 opgewekt ⇒ opgeruimd, vrolijk♦voorbeelden:bright as a new pin • zo helder als wat/glaslook on the bright side of things • de dingen van de zonzijde bezienbright red • helderroodshine bright • helder schijnen2 bright eyes • heldere/stralende ogenbright and early • voor dag en dauw -
2 a bright spark
Перевод: с английского на все языки
со всех языков на английский- Со всех языков на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский